Bij Groningen denk je aan uitgestrekte akkers, klei, dijken en een verre horizon. Maar Westerwolde, in de ‘staart’ van Groningen, is anders. Hier geen rechte lijnen, maar kronkelwegen, hier geen verre einders, maar intieme stukjes hei, bos of akkerland. Kronkelende beekjes en voorzichtige glooiingen in het land doen je helemaal twijfelen: is dit echt Groningen? De ruggegraat van Westerwolde is de Ruiten Aa, een beek die zijn oorspronkelijke meanders heeft teruggekregen. Aan weerszijden van de beek, bijvoorbeeld bij Sellingen en Ter Apel, liggen gevarieerde bossen. Die van Ter Apel (met 15e eeuws klooster!) werden al rond het jaar 800 aangeplant.
Juist omdat er zoveel verschillen zijn qua inrichting als (oud) bos, water, heide en grasvelden biedt Westerwolde een plek aan veel verschillende soorten dieren. Kleine bosdieren als ree, eekhoorn, egel, steenmarter, boommarter, hermelijn, woelmuis en vos wonen op of direct rondom het terrein De Slangenborg en laten zich vroeg in de ochtend soms zien. Ook wordt de Wielewaal jaarlijks gespot en is de IJsvogel vaak te zien.